Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Wee [13]den Assyrier, [die] de [14]roede Mijns toorns is, [15]en Mijn grimmigheid is een [16]stok in hun hand! 13. Hebreeuws, Assur; welk woord somtijds de nakomelingen van Assur betekent, somtijds het land van Assyrie; hier betekent het den koning van Assyrie met zijn leger. 14. Dat is, die Ik in mijnen toorn wil gebruiken als ene roede om mijn volk te kastijden. Zie Job 9:34. 15. Alsof God zeide: Ofschoon Ik in mijnen toorn aan de Assyriers de macht geef om mijn volk te slaan; zo zal Ik hen evenwel ook straffen. 16. Anders: O Assur, de roede mijns toorns en in wiens hand mijne grimmigheid een stok is.